Steun ons
Steun ons

Dunnedarmkanker

Bij dunnedarmkanker zit de tumor in de dunne darm. Dunnedarmkanker is erg zeldzaam. Ieder jaar krijgen ongeveer 250 mensen deze diagnose. Bijna altijd gaat het om mensen die ouder zijn dan 60.

Hoe werkt de dunne darm?

De dunne darm hoort bij je spijsverteringskanaal en ligt tussen je maag en je dikke darm. De dunne darm is ongeveer 5-6 meter lang en ligt opgevouwen in je buikholte.

Alles wat je eet of drinkt, komt in je spijsverteringskanaal. Dat gaat via je mond, je slokdarm, je maag en dan verder naar je dunne darm. De dunne darm haalt de voedingsstoffen uit je eten.

De dunne darm bestaat uit 3 delen: twaalfvingerige darm (duodenum), nuchtere darm (jejunum) en de kronkeldarm (ileum). Bij de meeste mensen met dunnedarmkanker zit de tumor in het eerste deel van de dunne darm, de twaalfvingerige darm.

Soorten dunnedarmkanker

Dunnedarmkanker ontstaat in het slijmvlies van je dunne darm. In het slijmvlies zitten kliercellen, cellen die slijm maken. In deze cellen kan kanker ontstaan. Dat heet een adenocarcinoom. Adeno is een ander woord voor klier, carcinoom betekent kanker.

Je kunt ook kanker in de dunne darm hebben die niet ontstaat in het slijmvlies. Dan heet het geen dunnedarmkanker:

Wat zijn de symptomen van kanker in de dunne darm?

Van dunnedarmkanker heb je in het begin meestal geen last. Vaak duurt het wel een paar jaar voordat je klachten krijgt. Daarom duurt het vaak ook lang voordat de arts ontdekt dat je dunnedarmkanker hebt.

Bij dunnedarmkanker hebben veel mensen deze klachten:

  • misselijkheid
  • overgeven
  • afvallen zonder dat duidelijk is waarom
  • bloed bij de poep. Dan is de poep zwart of donkerder dan normaal omdat er bloed bij zit.

Niet alle mensen met dunnedarmkanker hebben dezelfde klachten. Dat heeft te maken met waar de tumor precies zit. Misschien heb je vage buikpijn, krampen in je buik of een opgeblazen gevoel. Of je hebt minder eetlust. Soms voelen mensen met dunnedarmkanker zich moe of duizelig.

Heb je 1 of meer van deze klachten? Ze hebben lang niet altijd met dunnedarmkanker te maken. Dunnedarmkanker is zeldzaam. Meestal hebben de klachten een andere oorzaak.

Wanneer naar de huisarts?

Heb je bloed bij het poepen? Ga dan altijd naar je huisarts. Ga ook als je andere klachten hebt die langer duren dan 2 weken. Of als je je zorgen maakt. De huisarts zal je onderzoeken en kan je doorsturen naar een specialist in het ziekenhuis. Dan kom je bij een internist of een maag-, darm- en leverarts (MDL-arts).

Hoe ontstaat dunnedarmkanker?

Er is geen duidelijke oorzaak van dunnedarmkanker. Wel hebben sommige mensen meer kans om dunnedarmkanker te krijgen. Dat heeft te maken met risicofactoren, zoals rood vlees, dierlijk vet en bewerkt vlees, weinig groente en fruit, roken en alcohol.

Ook heb je bij sommige chronische ziektes meer kans op dunnedarmkanker:

Erfelijkheid en dunnedarmkanker

Soms speelt een erfelijke aanleg een rol bij dunnedarmkanker. Dan heb je meer kans om dunnedarmkanker te krijgen. De aanleg erf je van een van je ouders.

Een erfelijke vorm van dunnedarmkanker komt voor bij sommige andere erfelijke ziektes:

  • Lynch-syndroom
  • Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP)
  • Atypische FAP (AFAP)
  • MUTYH-geassocieerde polyposis (MAP)
  • Peutz-Jeghers Syndroom

Onderzoeken voor de diagnose dunnedarmkanker

Heb je klachten die passen bij dunnedarmkanker? Zoals misselijkheid, overgeven en bloed bij je poep? Dan ben je misschien ongerust. Ga met je klachten naar je huisarts. Die zal je onderzoeken. Als het nodig is, stuurt de huisarts je voor verder onderzoek naar het ziekenhuis. Je kunt ook een verwijzing krijgen voor de internist of de maag-darm-leverarts (MDL-arts). Een MDL-arts weet alles van ziektes van de darmen.

In het ziekenhuis kun je verschillende onderzoeken krijgen. Je krijgt misschien niet alle onderzoeken. Dat kan je arts je vertellen.

  • Bloedonderzoek
  • Kijkonderzoek van je dunne darm
  • Biopsie
  • CT-scan van je buik

Bloedonderzoek

Vaak krijg je als eerste bloedonderzoek. Zo kan de arts zien of je een ontsteking hebt in je lichaam. Of dat je bloedarmoede hebt. Veel mensen met dunnedarmkanker hebben bloedarmoede.

Kijkonderzoek van de dunne darm

Een kijkonderzoek is een inwendig onderzoek met een flexibele slang. Aan het uiteinde van de slang zit een kleine camera. Daarmee kan de arts de binnenkant van je dunne darm bekijken. Ziet de arts iets vreemds in je darmen, dan doet de arts waarschijnlijk een biopsie. 

De arts brengt de slang naar binnen via je mond, of via je anus:

  • een kijkonderzoek via je mond heet een gastroscopie. Zo kan de arts het eerste deel van je dunne darm bekijken.
  • een kijkonderzoek via je anus (poepgat) heet een coloscopie. Zo kan de arts het laatste deel van je dunne darm bekijken.

Je krijgt vooraf een verdoving. Sommige mensen zien op tegen het kijkonderzoek. Dat is niet vreemd. Praat erover met je arts. Vaak kun je een roesje krijgen voor het onderzoek. Dan word je wat slaperig en ben je minder gespannen.

Biopsie

Bij een biopsie haalt de arts een stukje weefsel uit je darm. Bijvoorbeeld een stukje van een poliep. Je krijgt de biopsie meestal tijdens het kijkonderzoek.

Een stukje weggenomen weefsel heet een biopt. De patholoog onderzoekt het biopt in het laboratorium en kijkt of het kanker is.

CT-scan van je buik

Je krijgt een CT-scan van je buik als de arts denkt dat er iets mis is met je dunne darm. Op de CT-scan ziet de arts of er afwijkingen zijn. Zit er een afwijking? Dan betekent dat niet meteen dat je dunnedarmkanker hebt. Op een CT-scan kan de arts het verschil tussen een goedaardige afwijking en een kwaadaardige (kanker) slecht zien. Je krijgt dan nog ander onderzoek.

Hoe werkt een CT-scan?
Een CT-scan is een röntgenonderzoek. Je ligt op een tafel die langzaam door een kokervormige buis schuift. Dat is het CT-scanapparaat. Terwijl de tafel schuift, maakt de CT-scan foto’s. Op de foto’s is te zien of er een tumor in je buik zit. En hoe groot de tumor is en welke vorm die heeft.

Vaak is een CT-scan met contrastvloeistof. Door de contrastvloeistof kan de arts beter de verschillen zien tussen de weefsels en ze beter uit elkaar houden. Je drinkt de contrastvloeistof vooraf of je krijgt de contrastvloeistof via een infuus in je arm.

Onderzoeken na de diagnose dunnedarmkanker

Na de eerste onderzoeken heb je een gesprek met de arts. Die vertelt je wat de uitslag is: heb je dunnedarmkanker of niet? Na de uitslag krijg je meestal meer onderzoek. Dan kijkt de arts hoe groot de tumor is en of je uitzaaiingen hebt.

Deze onderzoeken kun je krijgen:

  • CT-scan (van je buik en van je borstkas)
  • Longfoto
  • Echografie van je lever
  • MRI-scan
  • PET-CT-scan

CT-scan (van je buik en van je borstkas)

Na de diagnose kun je (opnieuw) een CT-scan krijgen. Om te kijken of je uitzaaiingen hebt.

Als dunnedarmkanker uitzaait, is dat meestal eerst naar de lymfeklieren in de buurt van je darmen. Maar de kanker kan ook verder uitzaaien, naar je lever, je buikvlies of naar je longen. Daarom krijg je na de diagnose meestal een CT-scan van je buik en van je borstkas.

Longfoto

Dunnedarmkanker kan uitzaaien naar je longen. Na de diagnose kan de arts daarom een longfoto laten maken. Daarop kan de arts zien of je een uitzaaiing hebt in je longen.

Echografie van je lever

Een echografie is vaak een extra onderzoek. Bijvoorbeeld als op de CT-scan uitzaaiingen in de lever te zien zijn en de arts de uitzaaiingen beter wil bekijken. Dan krijg je een echografie van je lever.

Hoe werkt een echografie?
Een echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Je hoort de golven niet. De arts smeert wat gel op je buik en beweegt dan met het echo-apparaatje over je huid.

MRI-scan

Je krijgt meestal een MRI-scan bij dunnedarmkanker als je uitzaaiingen hebt in je lever. Of als de CT-scan niet duidelijk genoeg is. Met een MRI-scan ziet de arts meer.

Hoe werkt een MRI-scan?
Een MRI-scan is een onderzoek met magnetische golven. Je ligt op een tafel, in een soort tunnel. Dat is de MRI-scanner. Die maakt een serie foto’s van je lichaam, of van een deel ervan. Je moet tijdens het onderzoek heel stil liggen.

Soms is een MRI-scan met contrastvloeistof. Door de contrastvloeistof kan de arts goed de verschillen zien tussen de weefsels en ze beter uit elkaar houden. Je krijgt de contrastvloeistof via een infuus in je arm.

PET-CT-scan

Bij dunnedarmkanker krijg je soms een PET-CT-scan. Bijvoorbeeld als de andere onderzoeken niet genoeg informatie geven. Op een PET-CT-scan ziet de arts goed waar in je lichaam de kankercellen zitten. Het is een gecombineerd onderzoek: je krijgt in één keer een PET-scan en een CT-scan.

Hoe werkt een PET-scan?
Bij een PET-scan krijg je eerst een radioactieve stof ingespoten. Dan moet je even wachten zodat de kankercellen de radioactieve stof kunnen opnemen. Daarna begint het onderzoek. Je ligt dan zo stil mogelijk op een onderzoekstafel. De tafel schuift door de PET-scanner. Een camera in de scanner draait langzaam om je heen en maakt foto’s.

Stadiumindeling van dunnedarmkanker

Het stadium geeft aan hoe ver de ziekte is. Bij dunnedarmkanker gebruiken artsen een stadiumindeling van 1 tot en met 4.

  • stadium 1: de kanker zit alleen in de binnenste lagen van de dunne darm. Je hebt geen uitzaaiingen.
  • stadium 2: de kanker groeit door de spierlaag van de darmwand en zit soms ook in het weefsel eromheen. Je hebt geen uitzaaiingen.
  • stadium 3: je hebt uitzaaiingen in de lymfeklieren in de buurt van de dunne darm.
  • stadium 4: je hebt uitzaaiingen op andere plekken in je lichaam. Bijvoorbeeld in je lever of op je buikvlies.

Het stadium van de kanker zegt iets over je vooruitzichten. Wil je meer weten over welk stadium je hebt en wat dat voor jou betekent? Vraag het aan je arts. Die kan je meer vertellen.

Behandeling van dunnedarmkanker

Als je dunnedarmkanker hebt, is de kans groot dat je een operatie krijgt. Alleen met een operatie kun je genezen van dunnedarmkanker. Soms krijg je ook chemotherapie, voor of na je operatie. Welke behandeling je krijgt, ligt onder andere aan hoe groot de tumor is en of je uitzaaiingen hebt. Samen met je arts bespreek je wat voor jou de beste behandeling is.

Operatie bij dunnedarmkanker

  • Bij de operatie verwijdert de arts de tumor, samen met een stuk van je dunne darm. Groeit de kanker door in je buikwand of blaas, dan haalt de arts ook een deel van die organen weg. Dan is de kans klein dat er nog kankercellen achterblijven.
  • Zit de kanker in het eerste deel van je dunne darm, de twaalfvingerige darm? Dan verwijdert de arts je twaalfvingerige darm en ook een deel van je alvleesklier en je galblaas. Dat heet een PPPD operatie: pylorus-sparende pancreaticoduodenectomie.
  • Als de kanker vanuit de twaalfvingerige darm doorgroeit in je maag, haalt de arts ook dat deel van je maag weg. Zo’n operatie heet een Whipple.

Soms krijg je na de operatie een stoma. Een stoma is een stukje darm dat door een opening in je buik naar buiten komt en vastzit op je huid. Op de website van de Stomavereniging lees je meer over wat een stoma is.

Je gaat voor de operatie onder narcose. Soms kan de arts de tumor verwijderen via een kijkoperatie. Dat heet een laparoscopie. Maar de meeste operaties gaan via een snee in je buik.

Een PPPD en een Whipple zijn grote operaties. Je gaat daarvoor naar een gespecialiseerd ziekenhuis.

Operatie bij uitgezaaide dunnedarmkanker

  • Dunnedarmkanker kan uitzaaien naar je buikvlies. Dan krijg je misschien een HIPEC-behandeling: een combinatie van een operatie en een spoeling met verwarmde chemotherapie.
    Soms kun je met een HIPEC genezen van dunnedarmkanker.
  • Heb je uitzaaiingen in andere organen? Dan kun je meestal niet meer beter worden. Soms krijg je wel een operatie. Bijvoorbeeld omdat je veel pijn hebt. Of als je veel bloed verliest via je poep. Bij de operatie haalt de arts dan het stuk dunne darm weg met de tumor. De uiteinden van de darm sluit de chirurg weer op elkaar aan.

Chemotherapie bij dunnedarmkanker

Soms krijg je eerst chemotherapie en dan een operatie om de tumor weg te halen. Door de chemotherapie wordt de tumor kleiner, en is de kans groter dat de arts de tumor helemaal kan verwijderen. Zo kun je genezen van dunnedarmkanker.

Heb je uitgezaaide dunnedarmkanker en kun je niet meer beter worden? Dan kun je chemotherapie krijgen om de kanker te remmen. En te zorgen dat je minder klachten hebt.

Bypass bij dunnedarmkanker

Soms groeit de tumor door in andere organen, of in grote bloedvaten. Dan kan de arts de tumor niet weghalen met een operatie. Je krijgt dan een bypass: een omleiding om de tumor heen. De arts maakt de gezonde delen van de dunne darm aan elkaar vast: het deel voor de tumor maakt de arts vast aan het deel dat na de tumor ligt. Zo kan je eten en drinken langs de tumor heen en heb je minder klachten.

Een bypass is een palliatieve behandeling. Je kunt dan niet meer genezen.

Bestraling bij uitgezaaide dunnedarmkanker

Bestraling is een palliatieve behandeling als je niet meer kunt genezen van dunnedarmkanker.

Je krijgt bijvoorbeeld bestraling als de tumor de dunne darm dichtdrukt en je eten er niet meer door kan. Of als je pijn hebt of andere klachten door de uitzaaiingen.

Ablatie bij uitzaaiingen in de lever (RFA of MWA)

Bij uitzaaiingen in je lever kun je soms een ablatie krijgen. Dan gebruikt de arts hitte om de kankercellen te doden. Ablatie kan op 2 manieren.

RFA: de arts gebruikt radiogolven. Radiogolven zijn een soort straling, net zoals röntgenstraling of uv-straling.

MWA: de arts gebruikt microgolven, zoals de straling uit een magnetron.

Er zijn niet veel ziekenhuizen die deze behandelingen doen.

Ziekenhuizen voor dunnedarmkanker

Dunnedarmkanker is zeldzaam. Voor je behandeling is het belangrijk dat je naar een ziekenhuis gaat dat ervaring heeft met dunnedarmkanker.

Veelgestelde vragen over dunnedarmkanker

Lorum

Lorum

Lorum

Na de diagnose wil je waarschijnlijk weten wat je vooruitzichten zijn. En of dunnedarmkanker goed te behandelen is. Soms is daar iets over te zeggen. Je vooruitzichten hangen af van verschillende dingen. Bijvoorbeeld hoe vroeg de ziekte is ontdekt. En waar de kanker precies zit.

Vraag aan je arts waar je aan toe bent. Die kan misschien meer vertellen. Je kunt ook de overlevingscijfers voor dunnedarmkanker bekijken

Kan ik genezen van dunnedarmkanker?

Of je kunt genezen van dunnedarmkanker hangt voor een groot deel af van hoe vroeg de ziekte is ontdekt. Bij veel mensen is de kanker al uitgezaaid bij de diagnose. Dan zijn je vooruitzichten niet goed.

Als je er vroeg bij bent, is de kans groter dat de arts de tumor kan verwijderen met een operatie. Alleen met een operatie kun je genezen van dunnedarmkanker.

Ervaringsdeskundige

Wil je contact met een ervaringsdeskundige?

Bel onderstaand nummer en we brengen je binnen enkele dagen in contact met haar. 030 634 39 15

Gerelateerde informatie