Ruim de helft van naasten van mensen met kanker past leven helemaal aan
Ruim de helft van naasten van mensen met kanker past leven helemaal aan
Ruim de helft van de naasten van mensen met kanker past zijn of haar leven helemaal aan, aan dat van hun naaste met kanker. Hoewel bijna alle naasten het fijn vinden om er voor hun dierbare te zijn, is de meerderheid ook bang om hun naaste te verliezen, voelt driekwart zich machteloos en twee derde houdt zich sterker dan dat ze is.
Dit blijkt uit een Doneer Je Ervaring-peiling van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) die Stichting Darmkanker ook aan haar achterban verspreidde. De peiling werd gehouden onder 3171 naasten van mensen met kanker, waaronder partners, kinderen, ouders/verzorgers, broers/zussen, vrienden en overige familie.
Steun en hulp: van luisterend oor tot praktische hulp
Bijna alle respondenten (92%) gaven extra steun of hulp aan hun naaste nadat hij of zij kanker kreeg. Het gaat vooral om het bieden van een luisterend oor, maar ook om bijvoorbeeld het rijden naar het ziekenhuis, het bieden van afleiding, overleggen met zorgverleners en praktische hulp in het huishouden. Hoewel meer dan de helft van de naasten aangeeft genoeg tijd en energie te hebben, ervaart ruim 40% dit níet zo en vindt 55% het bieden van extra steun of hulp emotioneel zwaar. Bovendien voelt een kwart van hen zich schuldig als zij iets leuks voor zichzelf gaat doen.
De ene naaste is de andere niet
Nagenoeg alle respondenten vinden het vanzelfsprekend om extra steun of hulp te geven en 89% zegt dankbaar te zijn om dit te kunnen doen. Echter, ruim de helft vindt het emotioneel zwaar, 40% voelt zich eenzaam en bijna 20% heeft geen sociaal leven meer. Daarnaast maakt de peiling duidelijk dat de ervaringen per type naaste verschillen. Ouders, kinderen en partners lijken het meest te lijden onder het zijn van een naaste. Zo geven ouders en kinderen vaker aan zich machteloos, eenzaam en niet begrepen te voelen en houden zich vaker sterker dan ze zijn, vergeleken met bijvoorbeeld vrienden of andere familie. Partners en ouders passen op hun beurt het vaakst hun leven helemaal aan, geven het vaakst elke dag extra steun of hulp en hebben het vaakst geen sociaal leven meer, vergeleken met andere naasten. Daarnaast voelen kinderen, ouders en partners zich vaker schuldig als zij iets leuks voor zichzelf gaan doen.
Een respondent geeft aan: “Alles draait om de partner, ziekenhuisbezoek, omgaan met de onderzoekuitslag, informeren van de kinderen, familie. Omgaan met de reacties van anderen, de boel draaiende houden; emotioneel en fysiek een enorme inspanning. Gedaan met liefde, maar het was wel zwaar.”
Deze peiling laat ook zien dat leeftijd een rol speelt en of een dierbare komt te overlijden. Zo geven jongere naasten (jonger dan 40) en nabestaanden vaker aan zich eenzaam en machteloos te voelen en zorgen zij slechter voor zichzelf, dan andere naasten.
Ook naaste zelf heeft behoefte aan steun
Ruim 90% van de naasten heeft zelf ook behoefte aan steun. Het gaat dan vooral om een luisterend oor (70%), afleiding of ontspanning met anderen (48%), tijd voor zichzelf (43%), en steun of begrip van werk (40%). Van de naasten die aangeven door zorgverleners serieus genomen te willen worden als gesprekspartner, geeft 74% het vaakst aan dit ook daadwerkelijk ervaren te hebben. En voor naasten die behoefte hadden aan steun van hun werk, geldt dat bijna twee derde dit ook heeft ervaren.
Op de website van NFK vind je de factsheet en de rapportage: Iemand dicht bij je met kanker, hoe is of was dat voor jou?