Nieuwsbericht 5 juni 2024
5 juni 2024

‘’s Morgens fietste ik naar het ziekenhuis voor de bestralingen, ’s middags speelde ik met de kinderen’

Deel dit bericht

‘’s Morgens fietste ik naar het ziekenhuis voor de bestralingen, ’s middags speelde ik met de kinderen’

Pas 32 was Britt Nieuwenhuis (34) toen ze de diagnose endeldarmkanker kreeg. ‘’s Morgens fietste ik naar het ziekenhuis voor de behandelingen, ’s middags was ik er voor onze twee meiden.’

Als ik vertel dat ik darmkanker heb gehad, reageren mensen vaak met ‘Hoe kan dat, heb je de verkeerde dingen gegeten? Of ongezond geleefd?’ Alsof het mijn eigen schuld is. Want zó jong darmkanker krijgen, dat kan toch niet zomaar? Zelf dacht ik ook niet aan kanker, toen ik klachten kreeg.

Minder energie
Ik was druk met mijn werk, en met mijn gezin. Het ging lekker, ik had het naar mijn zin. Alleen kreeg ik steeds minder energie. Het viel mijn leidinggevende ook op: ‘Ik zie het aan je ogen, de sprankeling is weg.’ Ik ging minder werken, in de hoop meer rust te krijgen. We zaten nu eenmaal in een drukke levensfase, met twee dochters van twee en vier en allebei een nieuwe baan.

Opgeblazen buik
Maar ik kreeg ook andere klachten. Mijn buik was regelmatig écht opgeblazen, alsof ik vijf of zes maanden zwanger was. Mankeerde er iets aan mijn voedingspatroon? Verder zocht ik er niets achter, ook niet toen ik regelmatig bloed in mijn ontlasting kreeg. Pas toen er slijm bij kwam, dacht ik: nu wordt het gek. De huisarts controleerde mij op parasieten of een ontsteking, maar dat leverde niets op. Voor de zekerheid stuurde hij mij naar een MDL-arts voor een coloscopie.

Moeizame scopie
‘Ik zie dat de boodschap nog niet aankomt’, zei de MDL-arts na afloop. De scopie was moeizaam gegaan, en er was een uitstulping in de vorm van een vraagteken te zien. Een tumor van 4 centimeter, die in de darmwand was gegroeid. Mijn man Bart trok wit weg, zijn hand begon te trillen. Maar ik had niet het idee dat het over mij ging. Dat besef hakte er pas in toen we naar mijn auto liepen. Ik belde mijn moeder, die thuis op de kinderen paste. Zodra ik haar stem hoorde, begon ik te huilen.

Angst
De angst ging als een schokgolf door mijn lijf. Ik dacht: ik ga dood. Ik zal mijn kinderen niet zien opgroeien. Thuis vroeg de oudste wat er aan de hand was, toen ze mij zag huilen. Ik nam haar op schoot. ‘Ik heb een balletje in mijn buik en dat is niet goed. Het balletje moet eruit. Het balletje heet kanker, heb je daar wel eens van gehoord?’ Dat had ze niet. ‘Gaan ze in je buik snijden?’, vroeg ze. Dat idee maakte haar bang. Ik troostte haar, en toen de tranen opgedroogd waren, ging ze weer spelen.

Geen uitzaaiingen
Mijn verdrietige mindset veranderde toen bekend werd dat ik geen uitzaaiingen had én de tumor behandelbaar bleek. ‘Dit komt goed, we gaan ervoor,’ voelde ik. Een maand na de diagnose startte de behandeling. Ik kreeg eerst chemoradiatie: een combinatie van 28 bestralingen en 228 chemopillen, om de tumor te verkleinen.

Op de fiets
Vijf dagen in de week fietste ik naar het ziekenhuis, bijna zes weken lang. Ik had gevraagd of de behandelingen ’s morgens konden, zodat we ’s middags nog tijd hadden voor de kinderen. Het was hoogzomer, we gingen vaak varen met het bootje dat we van een collega mochten lenen. Ziek voelde ik mij niet, maar steeds vaker voelde ik me als een vrouw van 80. De batterij kon ineens écht leeg zijn. Dan viel ik in slaap en werd ik wakker omdat de meiden één groot schuimfestijn in het zwembadje in de tuin hadden gemaakt. Mijn ouders sprongen vaak bij, en gelukkig kreeg Bart van zijn werkgever veel ruimte om vaker thuis te zijn.

Tijdelijke stoma
Na een periode van rust volgde de operatie om de tumor te verwijderen. Die was met de helft geslonken! Ik zou een stoma krijgen, en vóór de ingreep was het spannend of die tijdelijk of definitief zou worden. Dat hing af van de conditie van mijn darmen, van mogelijke schade door de bestralingen. Gelukkig kon mijn stoma een aantal maanden later worden opgeheven, al ging dat niet zonder problemen. Mijn lichaam gaf een schrikreactie: mijn darmen vielen stil, ik werd misselijk en moest veel spugen. Een sonde bracht rust, maar het duurde lang voor ik weer kon eten.

Psycholoog
Ik heb gesprekken met een psycholoog, om het afgelopen jaar te verwerken. ‘Je bent in een trein gestapt en na de laatste behandeling weer uitgestapt. Nu sta je op het perron om je heen te kijken: Waar ben ik, waar sta ik?’ zei ze tegen me. Zo voelt het precies. De ziekenhuisafspraken waren mijn enige doel, ze gaven houvast. Nu wil ik mijn gewone leven oppakken. Maar waar begin ik?

Onvruchtbaar
Het is ook een proces van acceptatie dat mijn lijf en leven niet meer zijn zoals ze waren. En door de bestraling ben ik onvruchtbaar geworden. Dat geeft verdriet: er zal nooit een derde kindje komen. Er is me aangeboden om embryo’s in te laten vriezen, maar men kon niet zeggen hoe de kwaliteit ervan zou zijn, en of terugplaatsen kon. Los daarvan: zou ik wel de energie hebben voor een derde kindje? Bart en ik hebben besloten te koesteren wat we hebben.

Tegen mijn overgangsklachten zoals nachtzweten, opvliegers en stemmingswisselingen krijg ik hormoonpillen. Die moeten ook mijn verhoogde risico op botontkalking en hart- en vaatziekten beperken.

Weinig ervaring
Waar ik tegenaan liep, is dat ze in het ziekenhuis niet veel ervaring hebben met jonge mensen met kanker. Ik werd verwezen naar het AYA Zorgnetwerk voor mensen tussen de 18 en 39 jaar met kanker. Ik vond daar niet de aansluiting waar ik naar zocht, en besloot via Instagram mijn verhaal te delen. Hierop kreeg ik reacties van andere jonge vrouwen. Ook al zijn hun situaties verschillend, de angst en de gevoelens die we ervaren met wat we meemaken, zijn hetzelfde. Het is fijn daarover te praten. Eén lotgenoot liep een paar maanden voor op mij. Net na het opheffen van mijn stoma moest ik wel 30, 40 keer per dag naar de wc. Ik was zó blij dat ik van haar al wist dat het beter zou worden.

Veel ondernemen
Inmiddels breng ik de kinderen weer naar school en haal ik ze op. En volgende week start ik met het opbouwen van mijn werk. Wat lastig is: op goede dagen onderneem ik veel, maar de dag erna kan ik niets. Ik moet leren aan te geven wat wel of niet gaat. En leren op de goede dagen minder te pieken, om die dalen erna te voorkomen. Maar ik ga steeds een stapje vooruit. Het normale leven weer in.’

Wist je dat dit artikel afkomstig is uit ons online magazine Voor elkaar? Benieuwd naar meer? Lees ‘m hier! 

Tekst: Marlies Jansen – Fotografie: Joris Aben Fotografie

 

Laatste artikelen