‘Laat je nou je zieke vader de tafel afruimen?’
‘Laat je nou je zieke vader de tafel afruimen?’
‘Er is niets om je zorgen over te maken,’ vond de huisarts van Bas (47). De tumor in Bas’ darmen was zó groot dat hij de colonscopie bemoeilijkte. “Toch ben ik de dag na de diagnose gewoon gaan skiën met een vriend.”
“Ik had vaak buikpijn. Niet elke dag, maar bij vlagen. Een vage, zeurderige pijn. Meerdere keren ging ik naar de huisarts en evenzo vaak gaf hij aan: ‘Je valt niet af, ik zie niets vreemds, en niemand in je familie heeft darmkanker. Er is niets om je zorgen over te maken.’
Maar ik had wél buikpijn, dat vond ik niet normaal. Na een jaar stond ik erop om verwezen te worden naar het ziekenhuis voor onderzoek. Vlak voor die afspraak ging ik met mijn vrouw op vakantie naar Matera in Zuid-Italië. Het was haar cadeau voor mijn veertigste verjaardag. Matera is eeuwenoud, er zijn veel grotwoningen en kleine straatjes met kasseien. Het is trapjes op en af en je hebt er prachtige uitzichten, Italiaanser krijg je het niet. Maar ik liep krom van de buikpijn. Toen ik tussen de middag lag te rusten, belde mijn vrouw het lokale ziekenhuis. Ze vond het genoeg geweest.
‘Ik onderteken alles, als je maar gaat snijden’
Abces
Op de echo was een flink abces op de darm te zien. Van het Italiaans van de artsen begreep ik weinig, maar ik had zo’n pijn, dat ik riep: ‘Ik onderteken alles, als je maar gaat snijden.’ Het abces werd met spoed verwijderd. Een week lag ik in het ziekenhuis. Bij mijn ontslag kreeg ik het advies na 6 weken voor controle naar het ziekenhuis te gaan. Een colonscopie maken ging moeizaam: er zat een flinke tumor in de weg. Die tumor was de oorzaak van het abces.
Fit de operatie in
Daarna ging alles snel. Ik werd geopereerd, waarbij een stuk darm inclusief de tumor is verwijderd. Vervolgens kreeg ik 8 chemo’s. Ik ben het traject goed doorgekomen. Ik was al sportief en fit, en trainde tot aan de operatie drie tot vier keer per week om fit het behandeltraject in te gaan. De chemo’s gingen goed, ik kreeg steeds een infuus en daarna pillen mee voor thuis. Na het infuus op dinsdag, had ik op woensdag en donderdag een grieperig gevoel en op vrijdag ging ik weer aan het werk. Daar heb ik trouwens een flinke discussie over gehad met de bedrijfsarts. ‘Jij bent ziek. Ik zou mijn agenda maar eens leegvegen’, vond ze. ‘Dat bepaal ik zelf wel,’ antwoordde ik. Ik vond het juist fijn om te werken. Bovendien voelde ik me niet ziek.
‘Ik ben het traject goed doorgekomen. Ik was al sportief en fit, en trainde tot aan de operatie drie tot vier keer per week om fit het behandeltraject in te gaan’
Grappen maken
Klink ik nuchter? Dat ben ik ook. Toen ik hoorde dat ik kanker had, ben ik tóch dat weekend gaan skiën met een vriend, zoals gepland. Dat was fijn, ook om mijn verhaal kwijt te kunnen. Voor mijn vrouw was het minder. Zij heeft haar vader verloren aan borstkanker. Zij associeerde kanker met doodgaan. Ik wilde haar en ook mijn kinderen laten zien dat je niet altijd doodgaat aan kanker. Dat sleepte mijzelf er ook doorheen. De kinderen waren op dat moment 11, 9 en 7 jaar. Ik was stellig tegen ze: ‘ik heb een tumor, en die gaan ze eruit snijden. Daarna krijg ik chemo om eventuele kleine deeltjes die er zijn te bestrijden, en daarna ben ik beter’. Ik ging gewoon werken en sporten, net als altijd. En we hebben de humor er wel in gehouden hoor. Nog lang heb ik misbruik van mijn ziekte gemaakt, met grappen als ‘ik mag van de dokter niet stofzuigen hoor!’ en ‘laat je nou je zieke vader de tafel afruimen?’
Teleurgesteld
Fysiek heb ik vrijwel geen klachten overgehouden. Alleen in mijn tenen heb ik soms nog tintelingen door neuropathie, ook wel handvoet-syndroom genoemd. In mijn handen is het gelukkig verdwenen.
Maar als ik een griepje of buikpijn heb, denk ik wel: ‘Oei. Het zal toch niet iets zijn?’ Ik ben teleurgesteld in mijn lichaam, het is best heftig als je niets ernstigs verwacht, het goed mis blijkt te zijn. Ook mijn vrouw schiet snel in de stress. Laatst had ze met sporten een spiertje in haar rug verrekt, en toen de pijn wat langer aanhield, kwam ze al googelend met de vraag: het zal toch geen longkanker zijn? Ik ga tegenwoordig sneller naar de huisarts. En toen mijn chirurg na de vijfjaarstermijn voorstelde dat hij me nóg wel vijf jaar wilde controleren, greep ik dat met beide handen aan. Ik vind dat fijn, die check. Als er iets is, kun je er maar beter op tijd bij zijn. Dan is er nog veel mogelijk aan behandelingen.”
‘Ik geloof heilig in het doen van onderzoek. Er blijven steeds meer mensen leven, en dat komt door nieuwe inzichten, nieuwe behandelingen’
Bas Hermes is ambassadeur van het Catharina Onderzoeksfonds.
Tekst: Marlies Jansen – Fotografie: Joris Aben